De inhoud van deze blogpost is onderdeel van het artikel in Aardappelwereld magazine over de Rassendagen 2021.
Door Zindziwe Janse, Jaap Delleman en Leo Hanse.
Tijdens de Rassendagen 2021 vroegen wij aan de deelnemende kweekbedrijven waar de veredelaars op focussen in het hedendaagse aardappelkweekwerk. Het volledige artikel over de Rassendagen kunt u gratis downloaden via deze link. In deze blogpost leest u het antwoord op deze vraag gegeven door André Postma, verkoopverantwoordelijke bij Selectiebedrijf Kooi, Leeuwarden:
“Uitzoeken hoe de eindgebruiker, die consumptieteler, het ras ervaart”
“Wij hebben materiaal dat uit de keuken komt van Fobek en werken samen met wat andere hobbykwekers. We hebben er nu voor gekozen om geen nieuw materiaal meer van Fobek te krijgen, zodat we kunnen focussen op het materiaal dat er is. Uiteindelijk hoop je daarmee voor de nabije toekomst iets te kunnen betekenen, maar in tegenstelling tot de grotere bedrijven hebben wij niet gigantisch veel materiaal”, meent André Postma, verkoopverantwoordelijke bij Selectiebedrijf Kooi.
“Bij de kwekers geven we in elk geval een richting aan van wat we zoeken. Je kunt bijna zelf wel invullen wat er belangrijk is. Alles moet erin zitten, dat is de uitdaging. We kijken ook naar problemen die spelen in onze verkoopgebieden. In bepaalde landen speelt bijvoorbeeld een zoutprobleem, we hebben weleens een ras gehad dat daar goed resistent voor leek te zijn, maar wat dan om andere redenen de selectie niet doorkwam”, aldus Postma. “Wij zitten het meest in de tafelaardappelen, dus ook daar is veel kweekwerk op gericht. We hebben de Frieslander, die er nog vele jaren zal zijn, maar je hoopt dat er ook een combinatie is van een aardappel die goed op tafel kan, maar ook goede fritescapaciteiten heeft. Zo’n ras met een dubbel doel is ook altijd wel een focus geweest”, legt hij uit. Vragen telers al om vervanging voor sommige rassen? “Dat is afhankelijk van de omstandigheden die er zijn. Daarbij spelen ook politieke beslissingen een rol, wat betreft het middelenpakket bijvoorbeeld. Aan de ene kant heb je zelf je wensen en aan de andere kant zijn er eisen. Wanneer er daardoor problemen zijn met de opslag van consumptieaardappelen, is het handig wanneer je een ras hebt dat daarop inspringt, of wanneer je daar verbetering in kan krijgen”, antwoordt Postma. Wijzend naar een kistje met nummer op de tafel, een promising variety, vertelt hij: “Dit is echt een fritesras. Dat is een grote markt, een hele nieuwe markt ook voor ons, want een eigen fritesaardappel hebben wij nog niet gehad. Ook daar kijken we naar, iets wat we juist nog niet hebben. Je hoeft niet tien keer hetzelfde in je pakket te hebben, want dan pak je toch de beste eruit.” Hoe creëer je nu het beste nieuwe ras met het oog op de telers? “Uiteindelijk moet het werken op de akker. Je kunt zelf wel denken dat het een verbetering is, maar je moet uitzoeken hoe de eindgebruiker, die consumptieteler, het ervaart”, stelt Postma.
Meer lezen over de Rassendagen 2021?
Het volledige artikel gepubliceerd in Aardappelwereld magazine 21/12 kunt u hier teruglezen.
Het Engelstalige e-book uitgegeven in aanloop naar de Rassendagen download u hier.
