AardappelWereld Blog

Het registreren van kritieke opslagwaarden in de aardappelbewaarplaats

Geschreven door Team Aardappelwereld | 12-okt-2021 7:30:00


Tijdens de bewaring van aardappelen worden temperatuur, relatieve vochtigheid en concentratie kooldioxide gecontroleerd. De temperatuur wordt op analoge wijze gemeten met een kwikthermometer geplaatst in een buis op een bepaalde diepte in de hoop met een wijzer aan de bovenkant om makkelijk af te lezen. In ongeveer elke 50 ton zit een thermometer, een of twee per vak of cel. Doorlopende en automatische temperatuuropname gebeurt met een thermistor (thermische weerstand), een halfgeleider waarvan de elektrische weerstand afhankelijk is van de temperatuur. Meer van dergelijke sensoren worden aan de onder- en bovenkant van de hoop geplaatst en er vinden met regelmatige tussenpozen aflezingen plaats. Eentje is geplaatst vlak bij de wand om te waarschuwen voor vorstgevaar of het bespeuren van warmtelekkage. Dergelijke opnames laten het spatiale of ruimtelijke (waar in hoop) en temporele (wanneer) temperatuursverloop zien.

De concentratie van de drie belangrijkste relevante gassen schommelt op en neer in een aardappelbewaarplaats, hoewel hun dynamiek wel verschilt bij opslag in bulk, kisten of zakken. Deze gassen zijn waterdamp (H2O), kooldioxide (CO2), en ethyleen (C2H4). Waterdamp verdampt uit de knol door zijn lenticellen en de schil, kooldioxide is een product van de ademhaling en verlaat de knollen door de lenticellen en ethyleen is een plantenhormoon geproduceerd door rijpend fruit en door knollen dat in lage concentraties het verder afrijpen bespoedigt. Bij hoge concentraties ethyleen blijven de knollen juist in rust.

Infraroodabsorptie
Verschillende organische moleculen die bestaan uit meer dan één atoom absorberen infrarode straling (meer absorptie betekent minder transmissie) bij verschillende karakteristieke golflengten. De infraroodabsorptiemethode maakt het continu detecteren mogelijk van het soort gas (horend bij een bepaalde golflengte) en zijn gehalte (procentuele verlaging in transmissie) van gasvormige stoffen. Dergelijke stoffen die relevant zijn voor aardappelbewaring zijn waterdamp, kooldioxide en ethyleen. Waterdamp wordt op verschillende plaatsen (diepte in de hoop) in de bewaarplaats gemeten. Kooldioxide wordt gewoonlijk alleen in het luchtkanaal onder in de hoop waargenomen, omdat dit gas zwaarder is dan de andere luchtbestanddelen stikstof (N2) en zuurstof (O2), zakt het omlaag en bezinkt op de bodem. Ethyleen is een vluchtige component die niet routinematig wordt geregistreerd wanneer het niet als kiemremmingsmiddel gebruikt wordt en wordt dan gemeten boven op de knollen in de bewaarplaats.

Aanwezigheid gassen registreren
Op dezelfde manier als temperatuurregistratie en- interpretatie, dient het registreren van de aanwezigheid van gassen als basis van beslissingen wanneer en waar te ventileren en met wat voor soort lucht (binnen, buiten, gemengd en gekoeld of niet). In uitgebreide grootschalige bewaarplaatsen zijn veel processen geautomatiseerd. Daar geven sensoren de bron van de lucht (binnen, buiten of een mengsel) aan, de mate van koeling en de luchtsnelheid door de bewaarvakken door aanpassing van de ventilatorsnelheid, luikopeningen en het vermogen van de koeling.

De transmissie van infrarode straling wordt onderbroken door gassen die meer dan één soort atoom bevatten. De golflengte waarbij transmissiereductie plaatsvindt is een typische eigenschap van het gas en de mate van reductie (in %) is een maat voor de concentratie.

 

Meer lezen over aardappelbewaring?
Ons 600 pagina’s tellende Aardappelhandboek neemt u mee van het moleculaire niveau van de aardappel tot productiesystemen van zelfvoorzienende tot geavanceerde landbouw.