AardappelWereld Blog

Conventioneel aardappelkweekprogramma: Het creëren van rassen

Geschreven door Team Aardappelwereld | 26-okt-2021 8:30:00



In de natuur laat de aardappel stuifmeel vallen uit de helmknoppen van de meeldraden op de stempel. Een behoorlijk deel van de resulterende zaden in de bessen is dan afkomstig uit zelfbestuiving of zelven.

Dit soort inteelt combineert niet de eigenschappen van verschillende vader- en moederplanten. Het is nauwelijks te gebruiken om de populatie te verbeteren of om het uitgangsmateriaal (de enige plant) beter aan te passen aan de heersende milieuomstandigheden. Het maakt hen niet beter bestand tegen ziekten en plagen dan de ouder was. Vandaar dat kwekers op zoek gaan naar uitgangsmateriaal dat de eigenschappen van verschillende ouders combineert en selecteren zij nakomelingen met de gewenste verbeterde eigenschappen.

Gewenste genotypen selecteren
Grote commerciële kweekactiviteiten verkrijgen klonen uit tot meer dan 100.000 zaden per kruising, als nakomelingen van dezelfde vader- en moederplanten. Binnen deze populatie selecteren ze de gewenste genotypen, dus potentiële rassen. Zaden produceren zaailingen, de planten die eruit groeien produceren knollen en door middel van selectie en afwijzing blijven er elk jaar steeds minder genotypen over. Een deel van de procedures bestaat uit de opbouw van schoon uitgangsmateriaal dat nodig is voor de registratie en de snelle opbouw bij het vrijgeven van het nieuwe ras. De registratie van het nieuwe ras en de plaatsing ervan op de nationale lijst omvat karakterisering van het nieuwe genotype door de registratie-instantie. Hier wordt vastgesteld of het verschilt van bestaande rassen en teeltwaarde heeft zoals resistentie tegen bepaalde ziektes. Sommige autoriteiten eisen dat het nieuwe ras meer oplevert dan de bestaande, maar die claim is meestal overbodig, omdat er andere belangrijkere kwaliteiten zijn zoals een superieure resistentie of betere winning in de verwerking.

Een voorbeeld van een kweekprogramma dat begint met 50.000 zaden van twee ouderplanten en na 9 jaar eindigt met een ras. In een zich ontwikkelende omgeving waar veredeling nieuw is, boeken ze vooruitgang met minder zaden in minder jaren. In zeer volwassen en competitieve omgevingen, zoals in Noord-Europa beginnen ze met meer zaden en zijn meer testjaren nodig om een ras toe te voegen aan de reeds bestaande grote voorraad.

 

Meer lezen over aardappelveredeling?
Samen met onder andere met het Louis Bolk Instituut/Bioimpuls hebben wij het Aardappelkweekboek uitgeven. In deze uitgave zijn alle geheimen van succesvol aardappelkweken onthuld. Het fraai vormgegeven boek informeert en inspireert spelers in de aardappelketen. Het boek is verkrijgbaar in het Nederlands, en Engels en Chinees.