Bovengrondse structuren van de aardappelplant: hoofd- en zijstengels

Door Team Aardappelwereld, 21-jun-2022 15:45:00

Openingsfoto blog 19

De hoofdfunctie van de bovengrondse delen van de aardappelplant (naast het in stand houden van het generatief apparaat, de bloem) is het opvangen van zonlicht en de productie van drogestof in het chlorofyl van de chloroplasten die zich bevinden in de cellen in het blad.

Na het poten van een poter, groeit de kiem na opkomst uit tot een hoofdstengel. Wanneer een bloemknop is gevormd aan het uiteinde of de top, splitst de hoofdstengel zich in twee zijstengels waarbij het tweede niveau van stengelsegmenten ontstaat. Wanneer aan het uiteinde van dat niveau zich weer een bloemknop vormt, komt weer een zijstengel tevoorschijn, waardoor het derde niveau ontstaat enzovoort. Dit gebeurt ongeacht een bloemknop een bloem of bloeiwijze maakt of niet. Vaak valt een bloemknop immers af, hij aborteert. De zogenaamde laat-rijpende, ongedetermineerde rassen hebben meerdere niveaus, terwijl de vroege, gedetermineerde rassen maar een of twee niveaus aanmaken. Wanneer het gewas onderhevig is aan lange dag en hoge temperatuuromstandigheden die de knolvorming tegengaan, kunnen planten meer dan vier niveaus vormen. Het aantal bladeren per segment tussen de knooppunten neemt ook toe bij hogere temperaturen en langere dagen. Naast de hoger gelegen zijstengels, produceren hoofdstengels ook basale zijstengels die voortkomen uit bovengrondse of ondergrondse stengelknopen.

Een of meerdere hoofdstengels
Een pootgoedknol die is gepoot in het begin van kiemvorming in het apicale stadium van de kieming, geeft vaak slechts een enkele hoofdstengel met zijn zijstengels. Dit komt doordat de apicale dominantie van deze kiem de vorming van meer kiemen tegengaat en voorkomt dat ook stengels uit de andere ogen tevoorschijn komen. Een goed gekiemde poter met meer dan een kiem vormt echter een aantal hoofdstengels die voortkomen uit kiemen van verschillende ogen, soms zelfs twee stengels uit twee kiemen van een oog. Een poter levert dus een aardappelplant die een of meerdere hoofdstengels vormt die elk fungeren als een aparte onafhankelijke plant. Deze ‘planten’ concurreren wel onderling vanwege hun nabijheid om licht, water en voedingsstoffen. Planten afkomstig van een knol met maar een kiem en eenstengelige planten afgeleid van een zaailing uit echt zaad (true potato seed, TPS), vormen meer vertakkingen dan dicht bij elkaar staande hoofdstengels afkomstig van een plant uit een moederknol met meerdere kiemen.

Afbeelding blog 19 stems

Een moederknol maakt een plant aan met vier of vijf hoofdstengels (1). Hoe meer hoofdstengels er zijn, hoe minder zijstengels worden gevormd vanwege concurrentie om water, mineralen en licht. Een moederknol met apicale dominantie produceert een plant met een hoofdstengel (2) die hier meerdere zijtakken, vier tot vijf, produceert. Zijstengels worden gevormd op het stengelsegment onder of net boven de grond. Vertakkingen van de hoofdstengels (3) hogerop aan de hoofd- of zijstengels komen voort uit oksels van een bloeiwijze (bloemtros). Bloeiwijzen zijn nog steeds te zien als steeltjes met afgebroken bloemen of vruchten, die het best te zien zijn wanneer een stengel in stukken is gesneden (4).

 

Meer lezen over de boven- en ondergrondse structuren van de aardappelplant?
Ons 600 pagina’s tellende Aardappelhandboek neemt u mee van het moleculaire niveau van de aardappel tot productiesystemen van zelfvoorzienende tot geavanceerde landbouw.

Onderwerpen : Groei
New call-to-action