Er zijn verschillende fysiologische eigenschappen die veredelaars zoeken als het gaat om knolkenmerken. Knolaanleg is het moment dat de knollen zich aan de stolonen vormen. Dit gebeurt verhoudingsgewijs vroeg, ongeveer tien dagen na opkomst of relatief laat, tot een maand. Dit is rasafhankelijk, maar het hangt ook af van het milieu: langere dagen en hogere temperaturen vertragen het ontstaan van knollen. Knollen zijn in kiemrust vanaf de knolvorming, aanvankelijk is de rust volledig, maar tegen de kieming wordt ze relatief, is dan temperatuurafhankelijk: hogere temperaturen verminderen de lengte ervan.
De rustperiode van de knol voor beoordeling voor veredelingsdoeleinden definiëren kwekers als de tijd tussen knolrijpheid en het verschijnen van kiemen. Deze periode varieert van kort tot lang, omdat sommige genotypen al kiemen vlak nadat de knol rijp is of soms maanden later bij andere.
Oefening in vergelijken
In equatoriale tropische hooglanden, waar het aantal teelten per jaar meer dan één is, is een korte rustperiode van een of twee maanden gewenst. In gematigde klimaten, met een lange winter wordt de pootgoedoogst opgeslagen voor ongeveer acht tot tien maanden. In dergelijke omstandigheden heeft een lange kiemrust voordeel voor het bewaren van pootgoed en consumptieaardappelen. Het beoordelen van de duur van de kiemrust van verschillende genotypen in verschillende jaren is een oefening in vergelijken. Elk groeiseizoen is anders met variatie in tijd van poten en oogsten en steeds andere temperaturen tijdens de groei. Dit, in combinatie met verschillende bewaaromstandigheden in elk seizoen leidt tot opmerkelijke verschillen waarbij de oorsprong niet in het ras ligt. Het vergelijken van het uiterlijk van de kiemen van de nieuwe klonen, week na week met een set van standaardrassen van bekende lengte van de rustperiode, leidt tot een toewijzing van een relatieve score tussen 1 (in kiemrust) en 9 (heeft vele centimeters lange kiemen).
Meer lezen over kieming en kiemrust?
Ons 600 pagina’s tellende Aardappelhandboek neemt u mee van het moleculaire niveau van de aardappel tot productiesystemen van zelfvoorzienende tot geavanceerde landbouw.
